De oorspronkelijke bewoners van Suriname,de Indianen.
Een deel van de slaven vluchtten het bos in en zetten bevrijdingsactie op om de anderen te bevrijden en aan voedsel te komen.
Na de afschaffing van de slavernij in 1863 weigerden veel voormalige slaven nog langer op de plantages te werken. De Nederlanders ging op zoek naar nieuwe en vooral goedkope arbeidskrachten.
De waterkant bij Paramaribo in de vijftiger jaren.
Gravenstraat met kathedraal op de achtergrond.
Om werk op de plantages te verrichten, werden slaven uit Afrika naar Suriname gebracht.
De ontvluchte slaven vestigden zich ver in de bossen van Suriname.
Op 5 juni 1873 arriveerde het eerste schip met Brits-Indische contractanten, de Lalla Rookh, in Suriname.
De spoorweg van Paramaribo naar Koffidjompo (Lelydorp)
Paramaribo, een houtenstad. Hethout kwam uit het binnenland van Suriname, gekapt door de Marrons.
Van links naar rechts: Henck Arron (Priemier), Olton vanGenderen, Koningin Beatrix, Eddy Bruma en Jaggernath Lachmon
De Nederlandse vlag werd gestreken, en de Surinaamse vlag werd gehezen. Voortaan zou dat in Suriname wapperen.
Optocht naar de Oranjeplein (Nu onafhankelijkheidsplein)
De Surinaamse vlag werd gevormd door schoolkinderen op 25 november 1975. Daarna werd het ook gevormd bij de 40 jaar onafhankelijkheidsdagviering. Dat was een ware attractie. Vele mensen wilden getuigen zijn van deze spectakel.
De Staatsgreep van 25 februari 1980
5 jaar na de onafhankelijkheid vond er een staatsgreep in Suriname plaats. Het is begonnen met een conflict over de oprichting van een militaire vakbond. Dit is uitgelopen tot een staatsgreep op 25 februari 1980, door 16 onderofficieren van het leger, onderleiding van Desi Bouterse.
De Militaire Raad van links naar rechts: Horp, Bouterse, Mijnals, Neede en Sital
Binnenlandse oorlog
De oorlog werd gevoerd tussen de toenmalige legerleider Desi Bouterse en zijn voormalige lijfwacht Ronnie Brunswijk, die van oorsprong een Marron is. Tijdens de oorlog nam het Surinaamse Nationaal Leger van Bouterse het op tegen het uit enkele honderden strijders bestaande guerrillaleger van Brunswijk, het Junglecommando genoemd. Het is in 1986 begonnen met de ontvoering van de militairen van post Stolkertsijver en woede tot 1991.
Ronnie Brunswijk en zijn Jungle Commando
Deze oorlog is begonnen in 1986 te Stolkertsijver, waar de groep van Brunswijk, de latere Jungle Commando, een aantal militairen van het Nationaal Leger ontvoerde. Op dezelfde avond werd de kazerne van Albina aangevallen. De zoektocht naar de ontvoerde militairen leidde tot de slag van Awarakondre waar een aantal militairen sneufelden. Hieronder vas de commadant van de commando van het Nationaal Leger. De oorlog laide op en kende verschillende hoogtepunten met slachtoffers onder de militairen van het Nationaal Leger, Jungle Commando en onschuldige burgers. We denken aan gesneufelde militairen te Patamacca em Krakka, de slachting van Moiwanna en andere plaatsen. Sommige dorpen zijn platgebrand door militairen, alsook het Jungle Commando. Deze oorlog eindigde in 1991
Vredesakkoord van Kourou
Het Vredesakkoord van Kourou is een vredesovereenkomst getekend op 21 juli 1989 door de regering van Suriname en het Junglecommando van Ronnie Brunswijk, hoofd van de SLA. Het had als doel een einde te maken aan de Binnenlandse Oorlog en de vluchtelingen in Frans Guiana in staat te stellen weer naar huis terug te keren.
De onderhandelingen begonnen in 1988 tussen de nieuwe democratische verkozen regering en het Surinaamse Bevrijdingsleger. De Franse diplomatie verleende goede diensten. Een compromis werd uiteindelijk bereikt en op 21 juli 1989 werd er in Kourou in het naburige Frans-Guyana een akkoord getekend.
Het akkoord van Kourou behelst:
- Amnestie voor alle strijders
- Einde van de uitzonderingstoestand die sinds 1986 van kracht was
- Terugkeer van de Surinaamse vluchtelingen in de Franse kampen en garanties voor hun veiligheid
- Integratie van het Junglecommando in de politiemacht in de zone waarover zij de controle uitoefenen (de Marowijne en het zuiden van het land)
- De stichting van een consultatieve raad voor de ontwikkeling van het binnenland
- Een einde aan de drugshandel
Na het tekenen van het akkoord vonden echter acties van een groep inheemsen plaats die vaak de Tucajana Amazones genoemd worden. Hun voormalige woordvoerder Henk Roy Matui, gewoonlik Mato genoemd, verklaarde dat de groep in het leven geroepen werd omdat de Shankar-regering in het vredesakkoord te veel macht aan het Junglecommando gaf. Ze mochten overal gaan en staan. Mato had gewelddaden op twee boswachters meegemaakt en hij was getuige geweest van de vlucht van de inheemsen uit Jodensavanne, Cassipora en Redidoti, het dorp van zijn moeder uit angst voor Brunswijks mannen. De reden voor de vorming van de Tucayana zou dus angst voor gewelddaden zijn. Zelf voerden zij gijzelingen uit op een vliegtuig, een veer met een hoop mensen. Echter een cameraploeg die een blik achter de schermen kon werpen, kreeg een goed geoliede organisatie met militaire kleding en mensen van Creoolse, Javaanse en Hindoestaanse in plaats van inheemse achtergrond te zien. Het vermoeden is daarom dat de Tucayana's een door het leger van Bouterse georganiseerde dekmantel waren. De organisatie slaagde erin hele delen van West-Suriname onder controle te krijgen en droeg in belangrijke mate bij tot het ondermijnen van het akkoord van Kourou.
De Telefooncoup van 1990 die Desi Bouterse weer aan de macht bracht, verhinderde de inwerkingtreding van het akkoord volledig, totdat het land in 1992 weer een democratische regering kreeg. Bouterse verzette zich tegen de integratie van de rebellen in de politiemacht en de marronvluchtelingen waren bang om terug te keren, omdat ze vreesden door inheemse machten die trouw waren aan Bouterse afgeslacht te worden.